Thema | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
Algemene dekkingsmiddelen | -1.727 | 986 | 4.433 | -942 | -32 | 2.188 |
Totaal lasten | -1.727 | 986 | 4.433 | -942 | -32 | 2.188 |
Algemene dekkingsmiddelen | 148.118 | 160.997 | 168.199 | 167.582 | 175.279 | 180.838 |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal baten | 148.118 | 160.997 | 168.199 | 167.582 | 175.279 | 180.838 |
Saldo van lasten en baten | -149.845 | -160.011 | -163.767 | -168.525 | -175.311 | -178.650 |
---|
Storting in reserves | 11.170 | 14.803 | 1.063 | 1.098 | 1.098 | 1.098 |
---|---|---|---|---|---|---|
Onttrekking aan reserves | 11.106 | 17.756 | 2.858 | 3.269 | 3.298 | 3.469 |
Totaal van het programma | -149.781 | -162.964 | -165.561 | -170.695 | -177.511 | -181.021 |
---|
Algemene uitkering
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2024 | ||||||
Product | Algemene uitkering | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | ||
Lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Baten | 137.028 | 141.276 | 140.036 | 146.832 | 151.487 | |
Saldo | -137.028 | -141.276 | -140.036 | -146.832 | -151.487 |
Ten opzichte van de begroting 2024 neemt de algemene uitkering in 2025 toe met ongeveer € 4,2 miljoen. Hierin zijn de effecten uit de septembercirculaire meegenomen. De stijging van de algemene uitkering hangt grotendeels samen met de doorwerking van het regeerakkoord van het oude kabinet op het gemeentefonds. De stijging wordt fors gedempt doordat het Rijk de normeringssystematiek op basis van het bruto binnenlands product (bbp) al in 2024 heeft doorgevoerd. Deze heeft voor 2025 een negatief effect van € 2,3 miljoen omdat er slechts gedeeltelijk compensatie plaatsvindt. Zoals te zien neemt de hoogte van de algemene uitkering in 2026 af. Dit hangt samen met het aflopen van het coalitieakkoord 2022-2025 van het Rijk en daarin opgenomen afspraken. Het gat is echter minder groot geworden doordat verdere opbouw van de opschalingskorting met ingang van 2026 wordt geschrapt.
Het effect van de septembercirculaire is gering. Het accres neemt toe als gevolg van een hoger prijs bbp, daar staat tegenover dat de uitkeringsbasis afneemt ten opzichte van de meicirculaire. Een opvallende post is de taakmutatie 'indexatie Wmo demografie'. Deze middelen waren bij de voorjaarsnota 2024 al gereserveerd door het Rijk en zijn via de circulaire verwerkt (een bedrag oplopend tot € 800.000 in 2028). Deze taakmutatie, samen met de andere taakmutaties en integratie- en decentralisatie-uitkeringen (IU en DU) worden toegevoegd aan de hiervoor bestemde stelpost 'taakmutaties' en zijn daarmee beschikbaar voor het opvangen van kostenstijgingen in 2026 en de jaren daarna.
Belastingen
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2024 | ||||||
Product | Belastingen | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | ||
Lasten | 838 | 870 | 897 | 939 | 942 | |
Baten | 23.171 | 25.872 | 26.650 | 27.575 | 28.427 | |
Saldo | -22.333 | -25.002 | -25.754 | -26.636 | -27.485 |
Op dit product worden onder andere de lasten en baten van de gemeentelijke belastingen verwerkt. Een inhoudelijke toelichting op de belastingsoorten treft u aan in de paragraaf Lokale heffingen. Daarnaast wordt hier ook de vennootschapsbelasting verantwoord, die de gemeente moet betalen als winst wordt gemaakt op ondernemersactiviteiten, zoals de grondexploitaties. Ook inkomsten uit straatparkeren is in deze paragraaf opgenomen.
Lasten
Het verschil in de lasten ten opzichte van 2024 betreft met name indexatie van de deelnemersbijdrage van de BghU voor heffing en invordering van onroerendezaakbelasting.
Baten
De ontwikkeling van de baten wordt toegelicht in de paragraaf Lokale heffingen.
De tarieven voor 2025 zijn met 3,25% geïndexeerd.
Aan de Raad wordt voorgesteld om de tarieven voor OZB-woningen (eigenaren) te verhogen met 10% boven op de inflatiecorrectie van 3,25%. Voor de niet woningen (eigenaren en gebruikers) wordt voorgesteld het tarief met 5% extra te verhogen boven op diezelfde inflatiecorrectie. Daarnaast zijn de tarieven op kort parkeren verhoogd met 10% ten opzichte van 2024 om een positieve Parkeerexploitatie (PEX) te kunnen realiseren. Deze voorstellen zijn in de begroting verwerkt.
Nog te besteden middelen
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2024 | ||||||
Product | Nog te besteden middelen | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | ||
Lasten | 1.059 | 2.043 | 1.660 | 3.353 | 5.064 | |
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 1.059 | 2.043 | 1.660 | 3.353 | 5.064 |
Op dit onderdeel worden de stelposten in de begroting 2025 verantwoord. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen:
Overzicht stelposten (x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
Stelpost Onvoorzien | 35 | 35 | 35 | 35 |
Stelpost Bestaand beleid | 935 | 673 | 1.236 | 1.566 |
Stelpost Taakmutaties algemene uitkering | 1.073 | 913 | 1.129 | 1.393 |
Beschikbaar voor indexeringen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stelpost kapitaallasten MIP | 0 | 39 | 953 | 2.070 |
Totaal stelposten | 2.043 | 1.660 | 3.353 | 5.064 |
Stelpost Onvoorzien: dit is een bedrag van € 35.000 voor het opvangen van onvoorziene uitgaven.
Stelpost Bestaand beleid: dit betreft de middelen die beschikbaar zijn om de autonome groei van onze gemeente op te kunnen vangen (op basis van financiële Groei van de Stad) en die nog niet zijn verdeeld over de programma's. Het gaat om de verwachte stijging van de algemene uitkering als gevolg van de groei van het aantal inwoners. Deze is in 2027 en 2028 naar verwachting groter dan de huidige raming. Hierdoor neemt de omvang van de stelpost in deze jaren toe. Elk jaar bij het opmaken van de Kadernota wordt bezien welk deel van de middelen nodig zijn om lastenstijging als gevolg van groei van de stad te dekken. In de komende maanden bezien wij voor welke kosten als gevolg van groei van de stad we de middelen in 2025 zullen inzetten. De opbouw en aanwending van de middelen van Groei van de stad is op basis van de kadernota 2025 als volgt:
Bedragen x € 1.000 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
Financiële Groei van de Stad: Ontwikkeling stelpost | ||||
Beginstand stelpost Groei van de Stad | 935 | 736 | 836 | 836 |
Extra inkomsten door groei (o.b.v. inwonertal) | 463 | 793 | ||
Subtotaal | 935 | 736 | 1.299 | 1.629 |
Aanwending stelpost voor ontwikkelingen kadernota | -63 | -63 | -63 | |
Nog beschikbaar in stelpost | 935 | 673 | 1.236 | 1.566 |
Stelpost Taakmutaties algemene uitkering: Op deze stelpost worden de middelen geraamd die door middel van taakmutaties aan de algemene uitkering worden toegevoegd of onttrokken en nog niet op de betreffende producten zijn verwerkt. Op basis van de septembercirculaire neemt deze stelpost in 2025-2028 toe, zoals ook in paragraaf 2.7.1.1 is beschreven. Dit hangt samen met taakmutaties op het gebied van onder andere Wmo, de Wet Betaalbare huur en openbare bibliotheken. Verwerking hiervan op de betreffende producten vindt plaats via toekomstige begrotingswijzigingen.
Beschikbaar voor indexeringen: De hoge inflatie uit de voorgaande jaren neemt af. Zo is te zien dat de verwachte prijsstijging voor 2025 en verder kleiner is dan geschat in de begroting 2024-2027. Desondanks is er sprake van indexering op zowel prijzen als lonen, hierbij is deze indexering op basis van het Centraal economisch plan 2024 groter dan de middelen die hiervoor nog beschikbaar waren. Dit hangt ook samen met een splitsing tussen een prijsdeel en een volumedeel in de nieuwe bbp-systematiek rondom het gemeentefonds. In de huidige opzet is enkel het prijsdeel op basis van de ontwikkeling van het bbp toegekend aan deze stelpost. Deze was ontoereikend om alle indexatie te bekostigen, waarmee deze stelpost momenteel op € 0 staat.
Stelpost kapitaallasten MIP: Hierin is het bedrag opgenomen voor de kapitaallasten van de (vervangings)investeringen die in het meerjareninvesteringsplan (MIP) zijn opgenomen. Het gaat hierbij om toekomstige investeringen, waarover besluitvorming plaatsvindt bij de begroting van het desbetreffende jaar.
Treasury
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2024 | ||||||
Product | Treasury | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | ||
Lasten | -1.430 | -439 | -687 | -1.898 | -761 | |
Baten | 826 | 930 | 775 | 752 | 805 | |
Saldo | -2.256 | -1.369 | -1.462 | -2.650 | -1.565 |
Lasten
Bij de lasten van het product Treasury wordt zowel de werkelijke lasten (te denken aan rentelasten op leningen) gepresenteerd maar ook de doorbelasting van deze kosten naar de producten (investeringen en het grondbedrijf). Beide onderdelen worden gesaldeerd weer gegeven als last: de werkelijke rentelasten minus de door te belasten rente aan de investeringen.
De werkelijke verwachte rentelasten op langlopende leningen voor het jaar 2025 wordt ten opzichte van de jaarschijf 2025 uit de begroting 2024 naar beneden bijgesteld, dit komt enerzijds door het aflossen van langlopende leningen met een hoog rentepercentage en anderzijds door de verwachte liquiditeitsprognose die aangeeft dat er in 2025 geen nieuwe leningen hoeven te worden aangetrokken.
Dit leidt ook tot een lagere door te belasten rente aan investeringen in 2025 van 0,5%. Het gepresenteerde saldo van € 439.000 aan lasten is derhalve een saldo van € 1,6 miljoen aan te betalen rentelasten minus een bedrag van € 2,0 miljoen aan doorbelaste rente aan de investeringen.
Baten
Door de gestegen rente verwachten wij ook in 2025 weer rente te ontvangen op de middelen die wij moeten uitzetten bij de schatkist van het Rijk. Daarnaast is hierop ook sprake van de rentevergoeding vanuit het grondbedrijf.
Resultaatbestemming
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2024 | ||||||
Product | Resultaatbestemming | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | ||
Lasten | 519 | 1.959 | -2.811 | -2.425 | -3.057 | |
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 519 | 1.959 | -2.811 | -2.425 | -3.057 |
Ten opzichte van de Kadernota 2025 is het beginsaldo van de meerjarenbegroting verbeterd. De begroting laat voor het jaar 2025 nu een positief saldo zien. Voor de jaren 2026 en verder is er nog altijd sprake van een negatief saldo dat wordt gedempt door de voorgestelde maatregelen.
De ontwikkeling van het begrotingsresultaat sinds de stand van de Kadernota 2025 en de voorgestelde ombuigingsmaatregelen zijn toegelicht in het financieel perspectief (1.3) en de paragraaf Sluitende Meerjarenbegroting (1.4).
Overige algemene dekkingsmiddelen
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2024 | ||||||
Product | Overige algemene dekkingsmiddelen | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | ||
Lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Baten | -28 | 122 | 121 | 120 | 120 | |
Saldo | 28 | -122 | -121 | -120 | -120 |
Baten
Dit bedrag betreft een budget dat jaarlijks wordt opgenomen voor het opvangen van dubieuze debiteuren.
Sluitende Meerjarenbegroting
In het kader van dit traject is de inschatting gemaakt dat wij structureel jaarlijks tenminste € 150.000 aan aanvullende subsidies zullen ontvangen die nog niet verdeeld zijn naar een programma. Hierdoor nemen de baten ten opzichte van 2024 toe.